Home > Practische Hints voor elke maand van het jaar ! > Oktober > Je moet nooit teveel tegelijk willen…

Je moet nooit teveel tegelijk willen…

Een overgrote zak gerst willen vasthouden en tegelijkertijd een mobieltje willen bedienen. Dat gaat niet of nauwelijks. Dan gaat de boel over straat. Dat voorval was alweer een jaar geleden en ook nu was ik met een auto vol met prachtige volle goudgele Deense brouwersgerst op weg naar huis. De zakken wel wat minder vol gedaan dit keer... Ervaring leert nietwaar…


Toch kan er op een jaar heel wat veranderen. De tijd neemt soms vreemde wendingen. Wendingen zonder ommekeer. Mijn medereiziger op de terugweg vanuit Denemarken naar huis was ditmaal onze Amerikaanse medewerker Bill Richardson. Onze laatste stop naar huis was bij de vader van mijn vroegere passagier Ton, Joop Bollebakker in Laren die we enkele zakken gerst bezorgden.


En die voelde zich uiteraard zeer vereerd met een dergelijk bezoek van de andere kant van de grote plas. U begrijpt wat dat betekende: duiven kijken! Of we dat de dagen ervoor niet tot in den treuren gedaan hadden... Maar je bent duivenliefhebber of niet en als je uitgenodigd word om iemands beste duiven te bekijken dan doe je dat altijd met plezier. Van beste duiven valt immers altijd wat te leren.


Lees wat Bill enkele weken later in een van zijn artikelen schreef over wat hij op het eerste hok in Nederland zag:


“While in Europe, I visited an older fancier whose days in the sport are coming to an end.  He had very few pigeons, and he flew the longer distances.  He didn’t do much for his pigeons but race them week after week, year after year.  He is not a big name fancier, but in the 3,000 pigeons that I graded, it was one of his pigeons that was probably the best and another one was right up there.  Most fanciers today would have passed these pigeons by, but I was very impressed by both of these pigeons!  This is out of a loft of maybe 80-90 pigeons.  While this particular pigeon was up in age, it had only recently been retired.  While I don’t know this fancier, I do know these pigeons when I see them, and I can tell you that it is because this pigeon got no special care that it had proved itself to be a champion.  This pigeon had been through the wars, and it had done it all on its own for the last seven years.  The fancier that has a loft full of these is a champion in my book because I know that the pigeon did all the work.”


In het kort komt het erop neer dat Bill een groot compliment uit deelde aan een al wat oudere liefhebber die nog de duif het werk laat doen. Want wie heeft er nog duiven van 6-7 of zelfs 8 jaar oud zitten die week na week nog een heel programma succesvol afwerken en nog kopvliegen ook? Ik denk dat ik niet zoveel vingers omhoog zal zien gaan…


Waarom niet? Tegenwoordig gaat het ook in de duivensport om snel. Om mode. Om systemen. En als je je duiven aan wilt prijzen om papieren. Dan hoor je bij de uitverkorenen..


Vorige week tijdens een verloren uur was ik in een oud vergeeld boek aan het lezen van Piet de Weerd wat ik gekregen had van Joop Bollebakker. Hij sloeg Bill tijdens het beoordelen van zijn duiven nauwgezet gade en nu moet u weten dat zijn gezichtsvermogen niet best meer is. Maar de relatie met Piet de Weerd werd wel gelegd. Enkele weken later mocht ik in Laren wat oude boekwerken en uitgeknipte artikels op komen halen van Nederlands beste auteur ooit. Die schreef meer dan 50 jaar geleden dat hij het jammer vond dat de liefhebbers steeds minder geïnteresseerd waren in de geheimen van de duif. Dingen waarover ik zelf ook regelmatig schrijf. De letters sprongen haast omhoog uit dat boek…


Piet en Bill zijn beiden mannen die enorm veel belang hechten aan de spieren. Zelf heb ik dat nooit zo erg gedaan, maar nu de grote fond in mijn gezichtsveld is gekomen zijn spieren een steeds belangrijkere plaats in mijn beoordeling van een duif in gaan nemen. Want wat bepaalt hoever een duif succesvol vliegen kan? Juist de spieren! Als je die goed wilt kunnen beoordelen dien je ze eerst soepeltjes los te masseren. Piet deed dat altijd en Joop Bollebakker had dat goed onthouden. Toen hij Bill aan het werk zag en mij vertelde wat hij zag wist ik dat ook hij veel belang hechtte aan de spieren. Flexibiliteit het toverwoord van Piet…


Terug in de historie… Joop’s te vroeg ontvallen zoon Ton was al vroeg bevangen door de fond. Tijdens onze eerste duivenvakantie bij mijn leermeester wijlen Georges Veys uit Elsegem werd hem de vraag gesteld door Georges of hij dacht dat de Desmet-Matthijs duiven geen fond aankonden. Nee, zei Ton kort. ‘Awel zunne’, zei Georges, ik heb hier nog een duivinneke se dat van de zomer nog de 99e prijs Internationaal Barcelona gevlogen heeft. Barcelona…


U begrijpt het… Die duivin en haar doffer gingen mee in een margarinedoos naar huis. Niet achterop… Nee op de stang want ze zouden zich eens door een kier naar buiten kunnen wringen achter je rug…


Onderweg naar huis werd erover gediscussieerd of die duiven die 250 km extra wel aan zouden kunnen. En hoe dichter we bij huis kwamen hoe meer daaraan getwijfeld werd… Maar vader Bollebakker twijfelde niet en zei dat ze hem wel pasten. En dat Ton er altijd wat van terug kon komen halen…


Dat koppel “De Heten” en “De Barcelona duivin” werden weldra basiskoppel nummer een en de kunsten die hun eerste twee kinderen de ‘11’ en de ‘12’ in de Kring Hilversum uithaalden waren fantastisch. En juist de lijnrechte afstammelingen van dat basiskoppel zette Bill op nummer 1 en 2 van alle duiven die hij op zijn trip doorheen Denemarken, Nederland en België gezien had…


Niet verwonderlijk dat deze duiven op de dagfond samen met mijn eigen duiven jarenlang de dienst uitmaakten. Ik kruiste ze hoofdzakelijk met Janssen’s en Bollebakker zette er fondduiven van zijn zoon Ton en van onze Winning auteur Hans van der Veer op. Het verschil was dat de ene lijn veel langer mee ging dan de andere. Spierenkwestie mijne heren… Nog een verschil was dat er van de ene lijn gemakkelijker duiven van een halve of hele rampvlucht nooit meer terug kwamen. Nogmaals spierenkwestie beste lezers… Het ene soort kan volledig blokkeren na een hele dag werken.. Het andere soort gaat gewoon onverdroten verder..


Verlies van duiven komt dus niet geheel en al op het conto van een slechte lossing. Het heeft ook te maken hoe een duif in elkaar steekt. Kan ze de extra problemen fysiek aan en kunnen haar spieren ermee om gaan. Het gros van de mijne niet. Dat is ook een van de redenen waarom er bij mij nooit zoveel duiven in de vliegploeg zaten van meer dan drie jaar oud. En dat er bij Ton’s vader altijd duiven onder de pannen zaten van zes, zeven en soms acht jaar oud en nog serieus mee deden voor de Asduif kampioenschappen ook! Spierenkwestie? Ik weet het wel zeker!


Vanwege de hun toebedeelde spieren zijn dergelijke duiven ook veel gemakkelijker te houden. Omdat hun recuperatievermogen zoveel beter is, zijn ze ook veel minder vatbaar voor ziekten… Hebben minder kuren nodig die weer een aanval plegen op hun gestel… Oorzaken die aan te voeren zijn waarom duiven zoveel langer en succesvoller mee gaan… U krabt zich nu wat achter de oren? Is ook de bedoeling..


Als u de regels van Bill nog eens na leest dan merkt u eruit op hoeveel waardering hij heeft voor het type duivenliefhebber dat Bollebakker sr vertegenwoordigt. Hij schrijft voor de goede verstaander tussen de regels door: als je goed presterende liefhebbers op de uitslagen ziet met meerdere oudere duiven, dan weet je dat er niet gerommeld wordt met medicijnen en dat het aan de klasse van de duiven te danken is dat ze er nog zitten op die leeftijd. Met andere woorden een kwaliteitskenmerk van de eerste orde… Anders kom je niet in het notitieboekje van ‘the Book’ terecht… Dat heeft de insider inmiddels wel in de gaten…


Op weg naar huis kreeg ik te verstaan: ‘get the Whiteflight; he is something special’. En later bij mij op het kweekhok: ‘put this hen on the Whiteflight; don’t doubt about it. Just do it’. Het zou me wel duidelijk worden…


Afgelopen zaterdag zat ik weer in de auto ditmaal met Joop Bollebakker en zijn duiven op weg naar Putten. Joop had het er kwaad mee afscheid te moeten nemen van de duiven waar hij zolang zoveel plezier van had gehad. Ik zou het ook niet weten wat ik zou doen als ik voor het feit zou komen te staan dat ik moeite had met het zien. Hij houdt er een stuk of twintig om nog wat om handen te hebben en om de contacten binnen de sport van alle jaren niet ineens kwijt te zijn.


Wat denk je van de verkoop? Ik ben nooit een papierman geweest. Stambomen en prestaties heb ik nooit bijgehouden. Wat erbij staat zijn kampioenschappen die van de wandborden en bekers in mijn huiskamer af komen… Tja u en ik zouden nooit aan zo’n avontuur begonnen zijn natuurlijk, maar het viel mee…


Als je drie generaties lang bekend bent in de sport dan zegt dat al iets… Joop’s vrienden die jarenlang tegen hem gevlogen hadden en zo vaak het onderspit hadden gedolven lieten hem niet in de steek, waren van heinde en ver gekomen en namen allemaal een duifje mee… Zonder papierwerk… Op kwaliteit… Zo hoort het! Maar wie durft dat nog tegenwoordig??


Op een ‘stamboom’ stond te lezen: vader de Grote Blauwe. Moeder soort van Verstraete. Heeft jarenlang goed gevlogen. Moet niet aan getwijfeld worden. Tja.. meer had de ‘Whiteflight’ niet mee gekregen om aangeprezen te worden…


Thuis werd hij nog eens aan een nauwkeurig onderzoek onderworpen.. Hij had Piet’s ‘Golden Bead’… Het streperige gouden uitvloeisel vanuit de iris richting pupil… Diegenen onder u die Bill’s seminar bezocht hebben zullen zich dat zeker herinneren. Het ultieme kenmerk van de grote fondduif waar Piet altijd naar op zoek was… Ik heb me dan ook stellig voorgenomen om zijn kinderen wat dit betreft nauwkeurig te volgen en dan wat ze er op de vluchten van terecht brengen natuurlijk… Niet alles tegelijk…


Sitemap
Printvriendelijk
Mail sturen
RSS feed

Submenu

Uw naam

Paswoord

Remember me


Steven van Breemen