Als ik van de club terug kom haal ik de duivinnen er af en daarna laat ik de doffers zich lekker vol eten. Ik vind het noodzakelijk dat ze zich zo snel mogelijk na de vlucht weer kunnen herstellen. Uitgehongerd doen ze zich tegoed aan grote hoeveelheden pinda’s. Als extraatje krijgen ze per hok een halve Natural piksteen om de verloren gegane mineralen en zouten weer aan te vullen. Ik neem altijd waar dat ze na de vlucht interesse tonen in een stuk piksteen. De rest van de week kijken ze dat meestal niet meer aan.

 

Een doffer ontbreekt op het appel. Hij had iets ongeinteresseerds over zich en stond met nog twee anderen op mijn lijstje van mogelijk te verspelen duiven. De vale was vandaag weer uren te laat. En de grijze was bijna op tijd. De laatste heeft zich dus herpakt en de eerste zal het denkelijk op den duur niet redden. Denk ik.

 

Indien u wilt reageren of iets wilt vragen naar aanleiding van op “In en rond mijn hok” gebruik dan het formulier onderaan het artikel. Mijn reactie vindt u terug in het artikel van de week erop.

 

Anton Lenting schrijft:

 

“Ik heb je advies opgevolgd betreffende de voeding van mijn vitesse/midfond weduwnaars n.a.v. de vraag die ik in Winning heb gesteld. Nu wil ik u bij deze bedanken voor het advies en wel hierom: de afgelopen 2 vluchten heb ik meer kopprijzen, d.w.z. prijzen 1 op 20 gespeeld als anders de gehele vitesse-vluchten.

 

Vraag: nu speelt mijn schoonvader overnachtfond met weduwnaars en die heeft de prestaties van mijn weduwnaars ook opgemerkt en mij gevraagd: hoe heb je dit voor elkaar gekregen? Voegdingsadvies van Steven van Breemen opgevolgd, zei ik. Nu is zijn en ook mijn vraag geldt deze wijze van voeren ook voor de overnachtfond?”

 

Het systeem van voeren dat ik volg is simpel en heel goed te gebruiken als je iedere week mee doet. Weduwnaars die naar de grote fond gaan is een heel ander verhaal. Die kun je niet iedere week spelen. Iedereen weet dat. Voor het goede moet je die zeker 3 weken geen mand geven voor hun grote vlucht. Dat betekent dat die doffers zeker zo’n drie weken top zitten te zijn. En als je niet oppast dan eten ze geen korrel meer. Deze methode werkt dus niet echt voor dit speltype. Zoals gezegd hebben doffers 3 goede maaltijden nodig om vol te raken. Dat zijn dus de laatste 3 dagen voor het inkorven. Dan zou ik ze goed laten eten. En daarvoor krap houden zodat ze genoeg eten en genoeg trainen. Dat zou je dus moeten uitproberen.


Zondag 21 april ‘02

 

Ik ben vroeg wakker door een uitbundige zon en besluit om de doffers er maar eens vroeg uit te doen. Ik heb ze van het jaar nog niet eerder ’s-morgens vroeg buiten gehad. Over een week of wat gaat dat wel gebeuren als ik ze voor zessen los kan laten en af kan voeren voordat ik rond zevenen richting AMC vertrek. Het valt me op dat ze bijna staan te trappelen om eruit te mogen. En als ik de lucht af speur waar ze gebleven zijn dan zijn ze al uit het zicht verdwenen.

 

Als ik later ga kijken en ze aan het gerst en Profi Solution eten zet is er nog een doffer de hort op. Later in de middag tref ik hem druk doend aan in het jonge duivenhok. Of ze het nu willen of niet, toch zullen ze moeten leren om gaan met inversie. Zolang er nog convoyeurs rondlopen die roepen: “wat ik niet zie is er niet”. En vervolgens de manden open trekken is het een goede suggestie om uw duiven rond het hok aan inversie te laten wennen. Het houdt wel risico in…

 

Ik vind het al redelijk warm op de hokken en besluit dat het tijd is om wat bij te verluchten via de onderkant van de weduwnaars hokken. Ik hou van frisse, veel zuurstof bevattende lucht en dan is het zoeken naar de juiste verhouding.

 

De jongen krijgen opnieuw een tractatie van een blauwe Garvo zak op een lange stok. Ze gaan een dik uur op de wieken. Ik besef dat dit stress betekent en dat een mogelijke coli uitbraak op komst kan zijn. In het hok vind ik nog geen voerresten in de schabjes en besluit af te wachten en te vertrouwen op Profi Solution en de kruiden in het drinkwater.

 

Maandag 22 april ‘02

 

Vanochtend ga ik de hokken langs om de verluchting langs onderen wat open te zetten. Op beide hokken moet ik oppassen dat ze niet langs mijn hoofd naar buiten vliegen Een goed teken, maar nu nog even niet. Over een paar weken dan mag het wel.

 

Als ik ’s-middags thuis kom tref ik een stuk of drie oudere jongen aan tussen de lateren. Die zijn dus een poos aan de zwier geweest met andere koppels jongen mee. Op zich een goed teken maar het kan je op verliezen komen te staan. Op die manier jonge duiven verliezen vind ik niet erg. Als ze van een trainingsritje rond het hok niet in staat zijn terug te keren, dan hebben ze niet alles goed op een rijtje zitten. Tussen alle terug gehaalde jongen heb ik er nog nooit een aangetroffen die later een extra bleek. Bijna allemaal gingen ze later verloren of kwamen niet door de selektieronde heen. Ik zorg voor heel veel extra’s die ze in staat moet stellen alles wel op het rijtje te krijgen. En als ze dan niet in staat zijn om simpel op te tellen en af te trekken, dan is het jammer en heb ik mijn best gedaan.

 

Als de doffers er uit zijn besluit ik dat het tijd is voor de eerste motiverende stap. Tussen de broedhokken schuif ik het ongeveer 15 cm naar voren uit stekende scheidingswandje naar achteren (mijn broedhokken staan daartoe op 2 cm afstand van elkaar). Als de doffers nu in hun broedhok zitten dan kunnen ze hun buurman recht in de ogen kijken. Dit zorgt voor een extra stukje motivatie en meer trek op de broedbak.

 

Frans van den Berk helemaal onderuit Limburg mailt n.a.v. de eerste “In en rond mijn hok” wat hij moet doen. Weduwnaars opsluiten in hun broedhok of niet. In potjes voeren of in de voerbak. En hoe ik het doe. Ik moet er niet aan denken om iedere dag al die doffers op te sluiten. Wat een werk! Apart voeren en al die waterbakjes schoon te maken. Nee Frans ik doe het simpel. De doffers zitten gewoon los op het hok. Drinken allemaal uit een en dezelfde drinkpan en voerbak. Ik probeer het zo simpel mogelijk te doen. En ik zou je willen aanraden om hetzelfde te doen. Het scheelt een hoop werk en de bespaarde tijd kun je dan in andere dingen stoppen.

 

Dinsdag 23 april ‘02

 

Ook vandaag zijn de jongen behoorlijk aan de zwier geweest. Mijn vrouw dacht dat ze er allemaal vandoor waren, maar ontdekte achter op het weduwnaarshok toch nog een groep die verstoppertje aan het spelen waren. Dus toch nog maar even de zak omhoog. Nog even en dan hebben ze geen aansporing meer nodig en vinden ze vliegen het leukste dat er is.

 

De doffers kiezen het ruime sop met een noodgang en als ik met mijn ronde beneden in de tuin klaar ben, is er nog geen een rond het hok te bespeuren. Ik geef ze vast water met een scheutje appelazijn erin, zet de kleppen half en ga de kwekers op zolder doen.

 

Vanavond mogen de doffers zich voor het eerst weer kogelrond eten. Ze doen het met graagte. Wat ze laten liggen haal ik weg. Die voorwetenschap doet doffers op den duur beter eten.

 

In mijn mailbox tref ik ’s-avonds een bericht aan van Frans Kuipers een liefhebber uit het hoge noorden wiens duiven rond het hok beginnen te zwalken in plaats van te trainen. Hij denkt dat ze ziek zijn of aan het worden en vraagt wat hij moet geven. Als ik wat doorvraag blijkt hij met de lepel te voeren. Ik zeg hem dat ik denk dat er niets aan zijn duiven mankeert, maar dat ze energie tekort komen. Hard trainen is een logisch gevolg van een volle energietank. Als die leeg is dan uiten duiven dat door niet trainen: zwalken is dan een logisch gevolg. Ik adviseer hem de lepel bij de oud ijzerboer in te leveren en anders te gaan voeren. Eerst de tank vullen, dan vlak houden en dan klaar maken voor de strijd. Hij zal me op de hoogte houden hoe het verder gaat.

 

Woensdag 24 april ‘02

 

Vanochtend de ventilatie weer wat open gezet. De doffers krijgen enkele handjes Zoontjes waarvan ik denk dat ze het vlot opeten en er niets van laten liggen. Het moet een beetje de suggestie geven dat ze tekort komen. Weduwnaars aan het eten houden is de kunst. Geef je ze teveel dan stoppen ze met eten. Dat is een natuurlijke reactie. Maar dan ga je op zaterdag wel onderuit.

 

De doffers beginnen vanmiddag behoorlijk vervelend te doen. Eerst zijn ze een half uur verdwenen. Als ik ze zie komen gaan ze breed vliegen. Een club verdwijnt meteen weer. En de rest schandaalt door de buurt. Ieder voor zich. Kijken of er wat te versieren valt. Het resultaat blijft niet uit. Een sierduif van een soort dat ik nog niet eerder zag en een griezel van een ding zonder ring. Bij de rare sierduif blijven ze uit de buurt, maar de griezel moet het ontgelden. Die wordt van hot naar her gejaagd. En weet tenslotte niks beters te doen dan door het open raam het hok in te duiken. Toen was het feest dus over. Maar ze waren op het bovenhok flink van slag. Bar druk, veel lawaai en het voer smeten ze in het rond. Na het avondeten ruim ik alles op. Morgen is er weer een dag dat er gegeten kan worden.

 

Na een lekkere pot voetbal is het tijd voor het internet. Lex Tijssen mailt: “Ik vlieg altijd alleen met jonge duiven om reden van drukke zakelijke werkzaamheden. Dit jaar heb ik bijna 50 jongen en deze wil ik voor het eerst gescheiden gaan spelen. Waar kan ik documentatie vinden om dit zo goed mogelijk te doen?”

 

Ik ben van plan om mijn jongen dit jaar ook volgens dat systeem te gaan spelen. Het is nieuw voor mij. Vorig jaar werd ik totaal gestoord van mijn jongen die er op de zaterdag een potje van maakten. Ook mijn vrouw klaagde dat de jonge doffers er een zootje van maakten doordeweeks en dat ze er geen controle meer over had. Als u deze rubriek blijft volgen dan houd ik u vanzelf op de hoogte van mijn eigen voortgang met dit voor mij ook nieuwe systeem. Heeft u er wel ervaring mee? Klim dan eens in de pen of beter gezegd kruip eens achter het toetsenbord van uw computer.

 

Donderdag 25 april ‘02

 

Mijn vrouw belt en moppert dat het potdicht zit van de mist en dat ze de jonkies er niet uit doet. Ik zeg haar dat ik er ook niets aan kan doen. Helaas pindakaas. Mist kan heel funest zijn voor jongen die net aan het trekken geslagen zijn.

 

Thuis bij de middagthee ligt Sportblad “De Duif” naast de koektrommel op me te wachten. Collega Jan Hermans is al jaren zeer kritisch op vele bestuurlijke zaken rondom de sport. En terecht. Deze week heeft hij een artikel opgenomen waarvan de vooruitstrevendheid van de KBDB me ten zeerste verbaast. Ik heb altijd gedacht dat ze er jaren achter liepen en nu lopen ze waarempel jaren voor op ons… Zwart op wit staat te lezen dat overtreders op pittige boetes kunnen rekenen varierend van 50-250 Euro. Ik vraag me af wie dat moet controleren. Maar toch…

 

Boetes voor:

duiven geen drinken geven op de losplaats;
lossen zonder toezicht van de toezichthouder;
lossen tegen gegeven adviezen in;
niet tijdig op de losplaats aanwezig zijn;
geen of onvoldoende helpers aanwezig;
teveel duiven in de manden;
auto’s die over onvoldoende ventilatie beschikken;
duiven geen of te weinig rust geven voor de lossing.
En er staat nog een hele riedel meer. Kennelijk zit de KBDB niet zover bij Brussel vandaan en maakt die regels daarom dus niet voor niets. En ons aller NPO?? Die denkt waarschijnlijk dat men weer enige tijd van leven heeft met de komende machtwisseling in Den Haag voor de boeg. Hoe denkt Pim eigenlijk over de duivensport?? Alle gekheid op een stokje. Ik zou het positief uitleggen. We krijgen extra tijd om de gevraagde regels uit te vaardigen. Laten we dat dan met voortvarendheid doen. De dag komt echt dat we erop worden aangesproken. En die dag zal niet zonder schokgolf wegEbben. Op zeker.

 

Als ik naar de duiven ga zit er een jaarling doffer die ik kwijt was op me te wachten. Dat hij achter bleef kon ik niet helemaal volgen, maar ik ben blij dat hij er weer is. Zo te ruiken heeft hij op een boerderij bij zitten komen. Hij kijkt helder uit zijn ogen en dat is een goed teken. Van het feit hoe duiven uit hun ogen kijken kun je opmaken of het orientatie systeem nog werkt of dat het defect is. In deze tijd kun je weer rekenen op verspeelde duiven die terug komen. De volle maan geeft het systeem nog een extra zetje dat de UV over de 5 heen tilt. Als het zonnig is. Dat heeft de natuur precies nodig. U zult zien dat van het weekend de laatste zwaluwen arriveren en ook de laatste bomen zullen er gebruik van maken om uitbundig hun bladeren naar buiten te steken. Duiven hebben ook die UV 5 nodig en vluchten zullen onder invloed hiervan beter verlopen. Als het weer goed is en uw jonkies zijn goed aan het trekken geslagen dan kunt u voorzichtig beginnen met ze op te leren. Het is maar dat u het weet. De doffer breng ik voor de zekerheid enkele dagen onder bij de laatjes. Op het hok brengen zorgt zeker voor gevechten, onrust en niet eten. Voorzichtigheid is de moeder van de porcelijnkast.

 

De sierduif zit er ineens weer en wil nu wel naar binnen. Hij valt uitgehongerd op het handje voer aan dat ik hem geef, maar laat de mais toch liggen. Zijn vleugels staan vol met stempels met de vraag aub zijn baas te bellen. Wat later zit hij in het mandje van de eigenaar een vitale zeventiger die er een heel eind voor heeft moeten trappen. Ook die sport blijkt behoorlijk aan beoefenaars in te boeten. De sierduivenman praat honderduit over zijn sport en ik luister geamuseerd. Postduiven veel te druk zegt ie. Tentoonstelling teleurstelling kaats ik terug. We lachen en ik wens hem nog veel plezier met zijn hobby.

 

Al een dag of wat wordt mijn aandacht getrokken door een jonge duif op die me niet bevalt. Ik besluit hem op te pakken en te bekijken. Kwestie kwaliteit kan ik er niet veel bijzonders aan ontdekken. Hij zit rul in de veren en als ik wat druk uitoefen pak ik er dwars doorheen. Daar valt geen eer mee te behalen.

 

De doffers trainen dat het een lieve lust is. Ze staan er perfect op en ik vind het jammer dat het zaterdag geen (h)eerlijk duivenweer wordt. Als ik de kwekers gedaan heb is het 5 kwartier verder en voeren heeft geen zin want een vrij grote club doet nog flink zijn best. Na het eten zijn ze nog bezig en ik besluit mijn stem maar eens te verheffen. Dat helpt en op 1 na vallen ze gelijk binnen. Die gaat een blok verderop op de schoorsteen de andere kant op zitten kijken en haalt zijn neus op. Dat deed hij gisteren ook al. Vorm? Eigenwijzigheid? Ik mag hem niet zo erg en hij zal zich fllink uit moeten sloven om zijn bak te mogen houden voor volgend jaar.

 

Leo Dekkers mailt: “Goed artikel over inversie. Leuk nummer van “Winning”. In de volgende “Winning” graag iets over al dan niet tonen van duivinnen. Beloning achteraf of vooraf, dat is de vraag. Wat zegt de dierkunde (denk aan Pavlow) over dit onderwerp (motivatie theorie bij dieren)? De weersvooruitzichten voor het weekend zijn niet best, “de Belg” geeft zaterdag toch redelijk weer op. Gaat alles mee en was de score goed afgelopen zaterdag?”

 

Ik bekijk altijd op het allerlaatste moment of ik mee doe of niet. Het spijt me zeer te moeten zeggen dat ik speel in een afdeling die op zijn Hollands gezegd schijt heeft aan het weer. Als enige argument krijg je in een vergadering: “Als je dat weet waarom doe je dan nog mee?”. Ik hou van mijn duiven en als het er ronduit slecht uit ziet dan doe ik niet mee. Dan maar geen kampioen. Vorig jaar stond ik bovenaan voor het dagfond kampioenschap in de afdeling en werd er super slecht weer voorspeld. Ik deed op hoop van zegen 3 doffers mee. Eigenlijk weet je dat je dan kansloos bent. En dat was ik ook. Ze kieperden de vlucht van Tours er zo uit. De prijzen waren er amper 1:4 uit op dezelfde dag. Ik had er eigenlijk spijt van die 3 mee gedaan te hebben. Ze waren er alle drie dezelfde dag en zagen eruit alsof ze zo uit de wasmachine vandaan kwamen. Schandalig! En als zo’n afdeling gesterkt wordt in hun lossingsbeleid door de NPO dan ben je als liefhebber zelf verantwoordelijk. Niet iedereen neemt die. Ik wel.

 

Het weer bepaalt in grote lijnen hoe ik de duivinnen toon. Meestal is het weer niet helemaal super en dan kies ik voor rust in de tent. Dat betekent een half uur los op het hok en een half uur opgesloten. Dan zijn ze erg rustig in de mand. Als je ze de duivin kort toont dan stuitert de mand gewoon over de vloer in het inkorflokaal zo druk als de doffers dan zijn. Ik doe dit als ik zeker weet dat ze vroeg los gaan en dat het open weer is. Hetzelfde geldt voor nog veel langer bij elkaar; dat doffers op punt van drijven staan. Dat is een goede motivatie maar ook weer uitkijken geblazen bij slecht weer of een late lossing. Ze kunnen dan met een noodgang doorjakkeren. Met kwijt als resultaat.

 

Niet tonen doe ik wel eens om ze wakker te maken voor de vlucht erop volgend. Dit levert niet al teveel motivatie op. Leren doen ze er niet veel van. Maar na enkele weken tonen is het een welkome afwisseling vlak voor een vlucht waar het echt om gaat. Dan lijkt het alsof ze beter bij de les zijn.

 

Voor mij niet zozeer psychologie maar meer letten op het weer en proberen alle duiven terug te krijgen zonder al teveel vormverlies. Er komen nog meer vluchten.

 

Vrijdag 26 april '02

 

Ik bekijk het weer ’s-Morgens vroeg en besluit om mee te doen. De weerman zegt in de komende nacht en ochtend regen en in de middag opklaringen. Na enkele weken met wind op kop is wind op de staart met een buitje wat extra ervaring op doen. We vliegen Strombeek (160 km) en met de wind van achter is dat een peuleschil. Ik ga van een hoge snelheid uit en besluit enkele handjes Zoontjens te geven. De interesse is niet bijster. De doffers zitten aardig vol. Ik leg een briefje neer voor mijn vrouw om ieder hok om 14:00 uur 1 bus halfomhalf voer te geven. Half vlieg, half Zoontjens. Verspreider voeren betekent wel scherper spelen. Wat er aan voer overblijft is voor de duivinnen. Die weten dat inmiddels en doen er daarom niet zo lang meer over om naar binnen te gaan als ze uit de ren worden los gelaten..

 

Jan Noorlandt uit Gorinchem wil het naadje van de kous weten en vraagt hoe het middeltje heet dat ik tegen de luchtwegen geef. Er zijn er zoveel zegt hij en schrijft erbij dat hij niet in medicamenten gelooft. Waarom dan vragen…

 

Ik ben het helaas eens met Jan. Heel veel dierenartsen zijn verworden tot medicijn verkopers en hebben al of althans heel veel van hun affiniteit met het vak verloren. Ik vind dat een groot probleem in de duivensport. Dierenarts is een interessant vak. Ik had het graag willen worden, maar thuis was daar geen geld voor. Als dierenarts komen er zoveel dingen op je af. Nieuwe dingen ook. En hieraan gaat het manco. Dit wordt niet meer of veel te weinig onderzocht. Al snel gaat de kast open om een medicijn te pakken. Bij veel dierenartsen staat erop te lezen: magistraal bereid. Dat is een duur woord dat aangeeft: zelf gemaakt. Ik heb het hier niet zo op. Geef mij maar een medicijn met een etiket erop van een erkende en gerenommeerde firma waar een brok research achter steekt. Ik denk dat dit is wat Jan bedoelt als hij zegt dat hij niet in medicijnen gelooft. Want wat is het magistrale product nog waard als er niet eens op staat wat erin zit??

 

In mijn stukjes geef ik altijd de productnaam aan zodra ik er voor 100% achter sta. Met medicijnen zal ik dat niet altijd doen. Teveel melkers gaan het dan beslist te pas en te onpas gebruiken. Dat gebeurt al veel te veel en ik vind dat niet goed. Overdaad schaadt. Als je een gezondheidsprobleem hebt bij je duiven, ga dan te rade bij een goede dierenarts. Geen medicijnverkoper maar bij een vakidioot. Begrijp me niet verkeerd. Met vakidioot bedoel ik een dierenarts met liefde voor het vak. En eentje die wat van duiven kent. Zoek die. En als je er eentje gevonden hebt wees er dan zuinig op.

 

Dan over het luchtwegen medicijn dat ik wel eens een keertje gebruik. Als je het artikel van vorige week goed gelezen hebt, dan heb je eruit kunnen begrijpen dat ik het gebruik als verbetering van het orientatievermogen. Wat krom gezegd, maar als extra hulp om de duiven goed naar huis te krijgen bij mindere weersomstandigheden. Niet eens zozeer om de boel plat te spelen. En dat hebben de meeste melkers in hun hoofd als ze een zakje spul in de drinkbak kieperen. En als het truukje lukt dan de week erop gelijk twee zakjes. Of niet soms?

 

Medicijngebruik kan, omdat het goed werkt, ook zeer negatief uitpakken. Daarom zal ik ook niet snel een product aanbevelen. Omdat heel veel melkers absoluut niet beseffen wat ze verkeerd kunnen doen. Een goed product kan doffers naar een absoluut hoogtepunt voeren. Superforme. En wat doen doffers die top zijn?? Juist: die eten geen krummel meer. En dan korf je ze in met geen voer in de krop en weinig reserves. Reken erop dat ze in de mand ook het voer laten liggen. Dan gebeurt het volgende. Je vliegt 650 km. Het is wind tegen en zwaar bewolkt met een spat regen. De convoyeur kijkt nergens naar en kiepert ze eruit. Want zijn vrouw is jarig en dat wil hij ’s-avonds nog samen met haar vieren.

 

Ik zal eens wat voorrekenen. Iedere duif kan 400 km zonder problemen in een ruk afleggen. Als het dagfondsoort is tel er dan nog maar 100 km bij op. Dan nog eens 50 km voor topconditie en motivatie. Blijft er nog 100 km over terwijl de benzinetank eigenlijk allang leeg is. En het is geen simpele rechttoe rechtaan vlucht, maar een halve rampvlucht. Die 650 km zijn misschien wel 750 zig-zag kilometers. Je duif in superconditie vliegt zich onder die omstandigheden totaal over de kop. En je hebt er later nooit meer wat aan. Misschien komt hij wel nooit meer thuis. Snap je dit ook eens. Vat me niet verkeerd op aub. Wat dit betreft ben ik enkele keren door schade en schande flink wijs geworden. En heeft het me bijelkaar een mand met hele, hele goede duiven gekost. En goede duiven die nakwamen, maar die voorgoed als vliegduif naar de knoppen waren. Waarom? Omdat ik ze super had en omdat ze klote werden gelost. Duiven top hebben kan dus heel gevaarlijk zijn als ze onoordeelkundig worden gelost. Ik hoop dat iedereen mij begrijpt als ik voorzichtig ben met het geven van medicijn namen. Want mijn ervaring is dat duiven sneller naar de donder gaan bij overmatig medicijngebruik. En dat mensen er begrip voor op kunnen brengen als ik eens te meer ageer tegen klote lossingen. Ik hoop dat het u een beetje koersinzicht geeft en dat het als melker belangrijk is om vooruit te denken. Weet dat de toekomst altijd belangrijker is dan het heden.

 

Als ik de doffers aangeef aan de inkorvers vind ik ze aan de lichte kant. Peter Ham een van de inkorvers, ook een scherpe vitesseman, merkt op dat hij dat niet zou durven. Ik vertel dat ik een snelheid haalbaar acht van over de 100 km per uur en dan is elk beetje ballast teveel. Maar ik snap wat hij bedoelt.

 

Het resultaat van de vorige week valt tegen en toch ook weer niet. In de club begin ik pas met de 5e en in de Kring tegen 4234 duiven speel ik 32-80-82 op het eerste blad. Niet echt super. Qua prijzen wel. Ik heb er 41 in van de 54 die ik mee had. En dat is natuurlijk heel best. Dat ik pure kop mis komt waarschijnlijk door geen risico nemen met het voeren. Zo precies kan dat werken.

 

Zaterdag 27 april ‘02

 

De dag breekt aan met overvloedige zonneschijn na een nacht waar de regen met bakken uit de hemel is gevallen. Ik denk: die zouden ze wel eens vroeg kunnen lossen en check meteen Teletekst. Er is nog niets los. Dat gebeurt om 8:50 en naar mate het dichter bij het tijdstip komt dat de duiven moeten vallen wordt het donkerder en dreigender. Het begint steeds harder uit het NW te waaien en er vallen wat dikke regendruppels. Niet echt weertje voor mijn duiven en ik begin het al jammer te vinden van een hele week poetsen en alles erom heen. Als ik denk dat het nog wel zo’n 5 minuten zal duren hangt ineens een jaarling doffer boven het hok. Door de vlagerige wind durft hij niet goed te vallen en hij probeert dat op het huis te doen. Kostbare tijd gaat verloren. Dan komen er nog drie aanstuiteren en met zijn vieren denderen ze nog even door de buurt en vallen dan naar binnen: 10:32:02 - 02 - 06 - 09 - en nog eentje op 55 er achter aan. Vervolgens: 10:33(3x)-34(3x)-35(4x)-36(2x)-37(4x)-38(6x)-39(3x)-40(3x)-41(3x) en dat zijn 41 van de 53 ingezette doffers. In de club speel ik er 9 bij de eerste 10 van plm. 400 duiven. De achtste prijs was voor Peter Ham. De eerste vier zullen dik binnen de eerste tien in de Kring spelen tegen ruim 4000 duiven. Als het heel erg meezit zelfs vier bij de eerste vijf. En dat had ik nooit kunnen vermoeden. Toch het beetje extra motivatie en scherp voeren?

 

De doffer die het eerste was komt uit een terugteelt 75% eigen bloed en 25% van het Janssen soort van Bert Heidemann. Hij zit uiteindelijk als 4e in de wekker. De 3e is mijn “Grijze 006” (half soort van een andereWinning auteur Arie Dijkstra). De 2e is een halve van Bert Heidemann (uit zijn beste kweekduivin die hier voor samenkweek zit) en de 1e is een halve van het AS-soort van Ulrich. Dat de 006 ook met die snelheid mee kan verbaast me eigenlijk want dat had ie nog niet eerder laten zien. In ieder geval heeft hij er weer een kopprijs bij. Nadat hij vorig jaar een super seizoen had en als hij dit jaar flink doortrekt zou er wel eens een plaats in de Olympiade ploeg in kunnen zitten. Ik ben benieuwd. In en rond het hok is hij scherp en met de vorm is het dus ook goed gesteld. We zullen het verder wel zien.

 

Deze week spook ik met de doffers niets uit. Als ze zo goed komen en zo dik vallen dan mankeert er niets aan. Na de vlucht van volgende week ga ik ze een geelkuurtje geven. Dan is het zes weken geleden nadat ze de eerste kuur hebben gehad. En dan zou het feitelijk pas weer moeten. Van de week hou ik het voorlopig puur naturel. Vandaag doe ik wat kruidenmix door het drinkwater en verder nog twee keer een dopje appelazijn. Dat is voorlopig de planning.